Al-Andalus is een specerijenmelange gebaseerd op een oud Moors recept. Deze volle, zoete melange kenmerkt zich door ingrediënten zoals gerookte paprika en komijnzaad. Het vormt de basis voor smaakvolle gerechten met een Zuid-Spaanse tint. Heerlijk voor een paella of gebruik het als smaakmaker door een frisse salade.

Achtergrond
Al-Andalus is de naam die de Moorse (Arabieren) veroveraars gaven aan het door hen veroverde gedeelte van het Iberisch Schiereiland. Het moet niet worden verward met de huidige regio Andalusië. Andalusië, het meest zuidelijke deel van Spanje, is vanaf het midden van de achtste eeuw stevig in Arabische handen.

Het kweken van aromatische planten en kruiden speelde een belangrijke rol in deze tijd. Arabisch Andalusische bronnen vermelden de teelt van tal van specerijen en kruiden alleen al voor de consumptie. Terwijl ook wilde kruiden verzameld werden en beschreven, inclusief hun culinaire aantrekkelijkheid. In totaal gaat het om bijna dertig planten. Venkel werd bijvoorbeeld lokaal geteeld, net als de saffraankrokus (vooral voor de export) en vier soorten munt. Ook zaaide men akkers in met koriander en komijn, karwij en mosterdzaad.

Pas met de val van Granada in 1492 was het gedaan met het Moorse bestuur. In datzelfde jaar ontdekte Christoffel Columbus Amerika. De Europese keukens kregen hierdoor een nieuwe impuls. Pimentón (het gerookte Spaanse paprikapoeder) is gemaakt van een telg uit de capsicumfamilie uit Zuid-Amerika. In een traditioneel specerijenmengsel als Al-Andalus komen de smaken van al die werelden bijeen. East meets West in het oude Europa en laat ons de rijke geschiedenis van Andalusië proeven.

Heerlijk voor een paella of gebruik het als smaakmaker door een frisse salade